Wilderniskerk
 

Start
Omhoog

 

Pielpajärven erämaakirkko

Pielpajärvi Wilderniskerk

 

 

If you walk hard enough

You probably don’t need any other God.

Bruce Chatwin

 

 

Zachtjes aan en niet te vlug, anders wordt den deze moe. Mijn cultus van de traagheid en uithouding. Dus eerst wat inlopen met rustige dagtochtjes vooraleer het ruigere werk begint. Mijn tentje en rugzak laat ik achter langs de oever van de Nukkumajoki, die zich iets ten zuiden van Inari vanuit het zuidwesten in het meer gooit, en waar ik een goede, rustige plek gevonden heb voor mijn kort Inari-verblijf.

 

In mijn kleine khaki haversack steek ik wat granny’s voor onderweg, een homp brood, boter, kaas, potjes jam, een paar zakjes instant koffie, een reserve Belgabox 25 King Size, mijn fototoestel en regenponcho. Wat ik onderweg nog meer zou kunnen nodig hebben, hangt aan mijn lijf of zit in mijn zakken: kleren, fleece, regenjack, mes, kaart, kompas en Zippo.

 

Te voet langs de grote baan, het TB-tankstation. Ik probeer tot voorbij het dorp de liften, but no luck today. Francine Vandermeiren van Anders Reizen vertelde me twee jaar geleden dat ik niet eens hoefde proberen te autostoppen. Finnen zijn tè in zichzelf gekeerd om iemand op te pikken. De lifter in kwestie zou wel eens kunnen beginnen praten !

 

Voorbij de zeven huizen van het dorp en net achter de ingang van het Saamelaismuseo, het Samisch Openluchtmuseum, rechtsop het bosbaantje volgen en aan het Inarin Opisto links een zandweg tot aan een soortement parkeerplaats. Hier begint een oranje gemarkeerd pad; nog zo’n 5 kilometer tot Pielpajärvi. Niet erg spectaculair maar wel een aangenaam pad. Altijd tussen de bomen, kort snedig omhoog en bergaf, en tussen reuzekeien door. Blijven liggen na de jongste ijstijd zeker ? Kleuren van cambrium tot quartair.

 

Het is min of meer droog, nevelig met soms een ijzige flard zon. Na een poos hoor ik water net na het eerste meer. In de verte de zaagmachines van houthakkers. Een beekje bruisende Spa Reine. Twee Finnen met grote rugzak, jongeman met lief ?, zitten rustig water in hun bekers te scheppen en te slurpen. Hadden zeker dorst ?

 

Het is bitterkoud. Mijn vest, polarjasje, rode wollen muts en sjaal, handschoenen doen goed dienst. De kou bijt. Maar een of twee beekjes verder komt plots de zon erdoor. Ik voel onmiddellijk het verschil. Twee of drie graden warmer ?

Ik krijg in de mot dat er mij iemand voor is vandaag. Hier en daar op de sompige stukken van het pad… voetsporen. Tamelijk vers. Kleinere schoenmaat dan ik. Waarschijnlijk dame of jonge griet. We zien wel. Of misschien ook niet.

Ik verlaat het pad. Stenen, rotsen, boomwortels, struikgewas. Aan de rand van het meer enkele ruska-foto’s maken. Loodzware grijszwarte wolken, hier en daar een flard blauwe hemel met flets priemende zonnestralen. Het meer als een plaat blauwe steen met reuma. Maar overal het gouden schijnsel van de berkenbladeren. Diep ademen. Rustig uitademen. En nog eens. Complete rust. Lijkt wel of er hier Prozac in de lucht zit. Om Mani Padme Hom. Alleen ik, hier en nu, hier en nu…

Drie stappen verder, terug richting pad, vind ik een klein rendiergeweitje, bijna helemaal gaaf, met stempel en al, aan één tak ontbreekt een klein stukje, afgebroken ?

 

Terug op het pad. En een tegenligger. Een Fin in camouflagepak en de klassieke Nokia-laarzen. ’t Is hier druk vandaag !

 

Nog wat verder, enkele boomstammen als wankel bruggetje over nog een beek waarin, op zo’n meter diep, enkele grote gladde keirotsen met daarop... honderden glimmende muntstukjes. De Same heeft weet van de tweede, ongeziene wereld. De wereld van god Ahti, de wereld van de boze Stallo, de wereld van de Uldas die de mens gunstig gestemd zijn. We moeten dus offeren, zegt Johan Turi, en dat gaat zo dat men ergens op een plaats geld of iets anders offert, koper of messing of zilver, en dat wordt in een grote morene of in het water gegooid op een plaats waar geen mens er aan kan. En men spreekt dan de volgende woorden tot de Uldas: dit schenk ik jullie. En de Samen hebben ook de gewoonte de Uldas dikwijls nog wat te geven; bij wijlen giet men koffie op de grond, en soms brandewijn, en zegt: drink ook een beetje van mijn koffie of drink ook een beetje van mijn brandewijn en help mij vooruit. En hij die geen koffie of brandewijn op de grond giet, zal een ongeluk overkomen.

Ik offer een zilverkleurig Markka muntstuk.

 

En dan, voorbij het tweede meer aan de linkerkant, een grote open plek in het bos. Vol met dwergberken, wilgen, veenbessen, pover pijpgras, een paar houten blokhutten. De eerste op slot; is van de Metsähallitus. De tweede is een open Autiotupa, tamelijk vervallen maar met een leuke open haard binnen en een grote stookplaats buiten. Verder nog een sauna vlakbij het meer en achteraan de open plek, verscholen tussen de berken, het oude Wilderniskerkje voor de Samen die destijds langs deze route met hun rendieren noordwaarts naar de zomergronden trokken.

 

Built in 1752-1760. It was once the centre of a village with huts and barns for those who came from long distances to the church services. Now only the church and two church huts remain. The church, once a central part of Lapp life, is now only used a few times every summer for services.

 Uit de schouw van de hut komt geen rook, dus toch geen volk vandaag. De houten grendel van de deur is stuk en de deur wordt daarom “op slot” gehouden met een rode metalen platte schop. Deur open. Hut leeg. Koud. Ik stook vuur in de haard, kook water, drink koffie en eet mijn lunch. Brood, boter, kaas, jam, hete koffie.

 

Vorig jaar zat er een Fins koppeltje in de hut. Bereidden hun eten op een Trangia-vuurtje. Ik installeerde me dus buiten aan de stookplaats. Of ik wat heet water kon krijgen voor mijn koffie? Yes sir, jjjoe djeust wee-eet one minit. Overal waar Finnen halt houden, aan een kåta, een hut, een stookplaats… overal leggen ze onmiddellijk een vuur aan. Warmte. Muggen weghouden. Worsten braden. Deze Trangia-Fin was blijkbaar een évolué. Hij verscheen in het deurgat van de hut en dan in mijn richting: Wwwater hhhho-ot, sir!

 

Ik zit te eten. De deur wijd open om wat daglicht in de donkere hut te laten. De haard knettert. Lekker warm hier. Ik voel me goed.

Beweging aan de sauna vijftig meter verderop ? Een jong koppeltje duikt poedelnaakt het meer in. Ahaa… vandaar die voetsporen daarstraks. Eerst samen een eindje stappen, dan saunua (het Finse equivalent voor ons werkwoord sauna-en), het meer in, afkoelen, water of thee drinken, praten, sigaretje roken, potje vrijen, nog een sigaretje roken en dan terug naar…

 

Ik hoor stemmen verderop. Ik ga in het deurgat staan kijken. Volk op het pad, op weg naar het kerkje. Die wippen straks wel binnen als ze de rook uit de schouw van de hut gezien hebben. En zo gebeurt het ook. Ik begin als het ware zoals de Samen een zin voor de tweede, ongeziene wereld te ontwikkelen. Ik kan al voorzien wat later gaat gebeuren !

Een groepje oudere Finnen. Gaan op een rijtje op de britsen langs de wand zitten en laten de tafel voor mij alleen. Ik was hier tenslotte het eerst, stookte vuur. Eén van hen spreekt gebroken Duits. Dus de klassieke babbel: België, alleen op stap, goede reis… Mijn eten is op, de Finnen zijn weg. Ik doof het vuur, pak mijn spullen en ga het kerkje bekijken. Ligt er nog net zo bij als vorig jaar.

 

Tijd om op te stappen. Ik stap via een omweg naar een oude ineenstortende hut langs het pad. En zoals altijd kan ik het mij niet laten om rond te snuffelen. De hut staat half scheefgezakt op vier grote rotsblokken. Afval onder de vloer. Ook een in de lengte gekloven rendiermergpijp. Samen ! Finnen eten dat spul niet. Nog een souvenir, samen met een oude, handgesmeede vierkÁnte nagel en een stuk gewei dat aan alle kÁnten beschadigd is. Met het zaagje van mijn Zwitsers mes zaag ik er het middenstuk uit. Leuk amuletje. Een van de geweipunten die nog min of meer gaaf is, zaag ik ook af. Het lederen fetisch-tasje rond mijn hals bevat nu het stukje gewei, een pluk rendierpels, een ruitvormig groen stukje halfedelsteen , een Kuukkeli-veertje en een plastic hulsje met zelfgemaakte houten stop en waarin wat gedroogd rendiermos…

 

Het stappen gaat me goed af vandaag. Soepel, vanuit de heupen, tempo, in totale harmonie met mijn hartslag en ademhaling. Mijn staplaarzen maken integraal deel uit van mezelf. Het zware gevoel van de eerste kilometers is weg. Ik haspel de zowat 5 km af op welgeteld één uur. Het liep precies altijd bergaf.

 

Nu nog die stomme grindweg richting Opisto en dan de asfaltbaan terug naar Inari-dorp. Ik stap goed door. ’t Is koud. Winderig. Vochtig. Ik stap voorbij een roze pakje dat op de weg ligt. Lijkt wel een Marssnoepje of zoiets. Ik ben er al zo’n tien meter voorbij als mijn hersenketel op volle toeren begint te draaien. Hé, dat pakje was precies nog vol! Ik keer op mijn stappen terug, raap het spul op en… inderdaad, een soort koekje, goed tot 1 mei 1994, grote witte letters Suffeli Fazer op roze en bruine papieren achtergrond. Ik probeer te lezen: SUFFELI - Toffeetäytteinenn - Suklaavohveli – Chokladvåffla - Med toffeefyllning – 21 g. Ik open de verpakking: chocolakoekje met witte zoete kleverige vulling. Conclusie: Finse snoep is niet lekker. En die kleine op school maar bleiten. Ju-uf, ‘k ben heuheu mijn Suffeli heuheu verloren! Je had maar beter moeten oppassen, kleine Snuffeli-sufferd !

 

Net voor ik de grote baan tussen Inari en Utsjoki bereik, sla ik linksaf. Tussen de bomen richting Inari-meer. Daar ligt het kerkhof. In geen enkele reisgids vermeld maar de moeite waard om eens te zien, vertelde Juha Tiainen (de baas van de Ahkun Tupa in Njurgalahti) mij twee jaar geleden. En zo is dat ook, Juha. Een omheind stuk dennebos, grote plekken rendiermos, aarden paden, graven. Geen platte grafstenen zoals thuis, enkel rechtopstaande zwarte marmeren platen met in vergulde letters de namen van de overledenen. HOLMBERG Johannes Wilhelm (16.5.1896-20.7.1969) en Kaarin o.s. Siiri (27.12.1902-20.1.1986), TOIVANEN Arvo Paavali (25.1.1912-11.2.1984) en Saara Justiina o.s. Multanen (3.3.1920-27.4.1992)… Of een rechtopstaande houten plank, met een zwart geverfd kruis, bijna onleesbaar 1802… En wat verder: Golden Avenue, de rij graven van Lemmenjoki-goudzoekers. In het midden een twee meter hoog kruis van knoestige en verweerde dennetakken, zonder Christusfiguur, maar met in de plaats daarvan een oude verroeste goudwasserspan. The goldrush to heaven or hell, denk ik. Hier liggen ze, de kullankaivaja: Matti KORHONEN († 1989), Heikki Akseli KOKKO († 1982), Martti Albert MARTTILA († 1982), Juka PELLINEN († 1953), Hiilda WESTKONIEMI († 1923), Johannes RAUMALA, Oula HETTA… Familienamen die ik mij herinner als plaatsnamen op de Lemmenjoki-stafkaart. Misschien moet ik hier ooit terugkomen ter nagedachtenis van mijn vrienden goudzoekers Pirkko Ollikainen en Taisto Liukkonen die ik in 1992 in het Lemmenjoki-gebied ontmoette.

 

Rond de klok van zessen ben ik terug in Inari-dorp. Verse hete koffie zou smaken maar het is zo warm in de Näkkäläjärvi Ky Cafetaria dat ik, voor één keer en ondanks de prijs, maar een biertje bestel. Lapin Kulta, Lapland’s Gold, Laps Goud heet het nogal slappe gerstenat dat in het Fins-Lapse Tornio gebrouwen wordt. Maar wat meer is, veel meer, en voor mij alles goed maakt, is dat dit blonde biertje uitsluitend en geheel door… vrouwen gebrouwen wordt. Enig in de hele wereld trouwens. The beer that comes from nowhere (Lapland!.) Brouwmeesteres is Airi Mokko en zij duldt enkel mannen in haar brouwzaal om de machines te herstellen, na ! Zelf stelt zij zeer vastberaden: it’s beer brewed by women for the benefit of mankind. Skål ! Jugis !…mompel ik en bestel nog een blondje.

 

Niet gekwetst maar warm ben ik vanbinnen en buiten vriest het trollen. Ik stap goed door en mijn tentje staat nog altijd aan de oevers van de Nukkumajoki. Ik kook mijn potje: boerentomaatsoep uit een pakje, ravioli uit blik, brood en kaas en daarna twee drie hete bakken koffie met een reep zwarte chocola.

Mijn linker dikketeen doet pijn. Nagel groeit in vlees. Bij het licht en de warmte van een thee-lichtje peuter ik nagel en teen in de goede vorm. In mijn slaapzak is het 54° Celsius. De hele nacht wil ik met de blonde Airi Mokko Lapin Kulta brouwen…

Tekst en foto's : G. Hesbeen


Metsähallitus: Fins Bestuur van Waters en Bossen

Autiotupa: wildernishut

Kåta: Samische teepee

Kuukkeli: Taïgagaai (Perisoreus infaustus); brutaal en nieuwsgierig vogeltje

 

 

v