Ötztal 2001
 

Start
Omhoog

 

Bekijk ook het Foto-album !

Foto : Valérie Vanmerris

Periode Juli 2001
Locatie Ötztal, Oostenrijk
Transport Wandeltrektocht
Organisatie Te Voet

Eindelijk was het zover. Na een paar jaar andere plaatsen te hebben bezocht, ging ik nog eens een huttentocht maken in de Alpen. De brochure zag er alvast veelbelovend uit, en ik keek er echt naar uit om nog eens mijn rugzak aan te trekken.

Dag 1 : Aankomst in Vent “Was het nu Wildspitz of Obervent ?”

Na een lange autorit komen we aan in Vent, een typisch bergdorpje gelegen in het Ötztal. Het is iets voor 5 uur ’s avonds. Ik sta op de parking voor het restaurant waar we afgesproken hebben met de rest van de groep. Hoewel er nog een Belgische auto staat, is er niemand te zien. Net voor het afgesproken tijdstip komen er nog twee groepsleden aan : Kristof en Ludo. De andere auto is van hen, en ze hebben ook nog niemand anders gezien. Het kan toch niet zijn dat 7 van de elf leden te laat zijn. Een man die misschien wel de gids kan zijn stapt het restaurant binnen, en enkele minuten later ook weer buiten. We roepen nog naar hem vanop de parkingplaats maar hij reageert niet. Dan maar op zoek naar het gasthof “Obervent”, het pension waar we gaan overnachten. Daar blijkt al snel dat de man die even kwam kijken in het restaurant wel degelijk de gids is. We stellen ons voor, en plots lijkt de volledige groep al aanwezig te zijn.

Ik deel een kamer met Luc, een enthousiaste wandelaar uit Borgerhout.

Nadat we allemaal geïnstalleerd zijn is het tijd om eindelijk iets te gaan eten.

We trekken allemaal naar de pizzeria in het begin van het dorp. Ook de plaatselijke gids, en Pieter’s vorige groep zijn op de afspraak. Die vorige groep blijkt te bestaan uit vier studenten. De sfeer zit er al meteen in, niet in het minst door die kleine “studentengroep”. Ik kan me inbeelden dat Pieter zijn handen vol gehad heeft de voorbije week, en hoop maar dat hij nog wat over heeft voor ons !

Na de fijne maaltijd gaan we moe, maar heel voldaan slapen.

Het bed is natuurlijk weer veel te klein.

 Dag 2 : Een “inloopdag”

 Vandaag maken we een dagtocht vanuit ons gasthof. De rugzak is daarom een stuk lichter dan normaal. De wandeling is toch een stevige dagtocht, met een hoogteverschil van zo’n 900 m.

Na het ontbijt vertrekken we. Al snel maken de dagelijkse beslommeringen plaats voor simpele problemen als “doe ik m’n jas aan ? of m’n fleece ? of beide ? of geen ?”. Ik kies voor het laatste, en dat blijkt geen slechte keuze te zijn, want na een kwartier zweet ik al als een nijlpaard.

De eerste dag is altijd een beetje kwestie van je eigen conditie te testen. Het geeft ook de gelegenheid de rest van de groep wat beter te leren kennen.

Als we de eerste top , de Hörnle, bereiken, begint het plots te regenen. Het eerste “Gore-Tex” moment is aangebroken. Zo snel mogelijk duikt iedereen in z’n rugzak om regenjas en rugzakhoes boven te halen.

Gelukkig is het slechts een korte bui, en we trekken verder de bergkam op. Het pad vervaagt, en wordt ook steiler. Na een tijdje komen we aan een eerste sneeuwveldje. De een gaat er al zelfverzekerder op dan de ander, maar iedereen gaat er zonder problemen over.

Na nog wat stijgen is het tijd voor een kleine picknick. Eerst bewonderen we nog even het uitzicht, en bekijken we waar we de komende dagen naartoe zullen gaan. Met de verrekijker is de Vernagthütte – ons doel voor morgen – duidelijk zichtbaar. De Hintergrazlspitze ziet er vanaf hier heel dreigend en loodrecht uit. Na het eten oefenen we wat in het rotsbloklopen. Pieter zoekt er een wreed steile rotsplaat uit, om aan te tonen dat je, als je de juiste techniek beheerst, hier nog gewoon kan aflopen. Iedereen mag het eens proberen. Ik heb zelf zo’n oefening al een aantal keren uitgevoerd, en zonder aarzelen begin ik aan bovenaan de rots. Ik ben de heel stijve bergschoenen echter nog niet gewend, en verkeerd gezette voet, samen met een ietwat vochtige rots maakt dat ik naar beneden schuif vooraleer ik er erg in heb. Dat is voor verbetering vatbaar.

Dag 3 : Het begin

Vandaag staat een tocht naar de Vernagthütte (2700m) op het programma. Een klim van zo’n 800m.

Dat is minder dan gisteren, maar nu hebben we wel een volle rugzak bij. Gisteren heeft iedereen een zak met eten gekregen. Ondanks deze zak, en een volle drinkfles, valt het gewicht wel mee. Ik heb er in ieder geval geen last van tijdens deze eerste klim. Het weer is niet echt schitteren, maar het regent niet, en het pad is gemakkelijk. Het is een goede gelegenheid om de omgeving eens te bewonderen en in de sfeer te komen. Kort na de middag komen we in de hut aan. We schuiven onmiddellijk aan voor de lunch.

Na het eten laten we de rugzak in het lager achter, en maken we een korte wandeling naar enkele sneeuwhellingen. Hier kunnen we onze val- en remtechnieken oefenen. Pieter legt uit hoe je het beste stopt als je van een sneeuwhelling schuift. Veel hoeft hij niet uit te leggen, want iedereen ziet zo’n oefening wel zitten. Binnen de kortste keren loopt iedereen van de berg om zich vervolgens op de meest originele manieren te laten vallen. Er volgen zelfs enkele “duo-sprongen”.

We zoeken een echt steile helling op om de moeilijkheidsgraad wat op te drijven. Deze is zo steil dat je al moeite hebt om er op te geraken. Onder de sneeuw is immers een verijsde laag. Een paar keer moeten de remtechnieken ongewild toegepast worden.

Als iedereen een natte broek heeft, houden we de sneeuwpret voor bekeken en keren we terug naar de hut.

Dag 4 : De Hintergrazlspitze

Vandaag is het tijd voor de eerste topbeklimming. De bedoeling is om de Hintergrazlspitze te beklimmen, en daarna naar de Vernagthütte terug te keren. Vervolgens zullen we dan verder trekken naar het Hochjoch Hospitz.

Als we vertrekken hangt het wolkendek laag en dreigend over de berg. We vertrekken vrij vroeg. Al snel verlaten we het pad, en beginnen we onze weg naar boven te zoeken tussen de rotsen en de sneeuwvelden. Rondom ons onttrekt de mist alle omliggende bergen aan het zicht. We klimmen hoger en hoger op de berg op iets dat vaag op een pad lijkt. Na een tijdje stoppen we om de klimgordels aan te doen. Voor sommigen is het de eerste keer dat ze een klimgordel aandoen, en daarom gaat het nog een beetje onwennig. Tijdens de kleine verkleedpartij vallen er plots enkele gaten in het wolkendek, en worden we getrakteerd op enkele adembenemende zichten. Dan gaat het verder. Het pad vervaagt meer en meer, en een beetje verder haalt Pieter voor de eerste keer het touw boven. We moeten een passage over, die niet echt overdreven moeilijk is, maar wel gevaarlijk, want er gaapt een diepe afgrond langs de rots die we moeten passeren.  Ondertussen is het ook beginnen sneeuwen. We gaan nu verder over de graat, tot we de eerste top bereiken. De berg telt 3 toppen. De tweede top zullen we overslaan, om vervolgens via een smalle rotsrichel verder te gaan naar de derde top. Het terrein wordt moeilijker en moeilijker, en er volgen nog enkele gezekerde passages. Op verschillende plaatsen is de graat helemaal bedolven onder opgewaaide sneeuw. De rotspassage waar we langs moeten is vrij spectaculair, en de balkjes die hier en daar zijn aangebracht geven niet altijd de verhoopte steun. Voor het volgende stukje klauterwerk moeten we afdalen langs een spleet in een rotsplaat. Onderaan dit stuk rots is een klein rustplekje, vanwaar we een sneeuwveld moeten afdalen. Omdat alles gezekerd moet gebeuren, moet iedereen eerst de rots afgedaald zijn alvorens Pieter de oversteek over de sneeuw kan zekeren. Langzaam beginnen we aan de afdaling, maar al gauw is er geen plaats meer op het kleine plateautje. Pieter besluit dan maar om de laatste twee groepsleden in rappel te laten zakken. Luc gaat eerst. Na enkele horten en stoten staat hij mee beneden.

Valérie gaat als laatste. Als ervaren klimster daalt zij vlot af. Plots schiet het touw echter los bij Pieter, en in een flits zie ik Valérie van de helling rollen en achter een rots verdwijnen. De rillingen lopen over m’n rug als ik haar roerloos in de sneeuw zie liggen. In enkele ogenblikken is Pieter bij haar. Een zucht van opluchting gaat door de groep als Valérie uiteindelijk beweegt en antwoordt op onze kreten. Een van haar eerste woorden zijn : “durf geen helikopter bellen !”

Na de eerste hulp brengt Pieter de onfortuinlijke deelneemster naar de rots achter het sneeuwveld. Daar haalt hij een bivakzak boven, om te voorkomen dat Valérie onderkoeld geraakt. Ondertussen zit de rest van de groep nog wel op de steile rotsplaat. Iedereen heeft het ondertussen al stevig koud. Sommigen staan al een half uur in dezelfde houding op de smalle richel van de rots. Als Valérie eenmaal geïnstalleerd is op de rots, begint de moeizame taak om iedereen over de sneeuw te loodsen. Na een welverdiende rustpauze beginnen we aan de afdaling. De bergflank ziet er niet echt moeilijk uit, maar schijn bedriegt : er ligt enorm veel puin en op sommige stukken veroorzaak je al een aardverschuiving door je neus te snuiten. Voor de sneeuwstukken benoemen we Ludo tot professionele trappenmaker, en stukje bij beetje zakken we terug tot aan de Vernagthütte. Als we uiteindelijk het pad bereikt hebben, komt iemand van de hut met een speurhond ons tegemoet om te kijken of alles ok is. We verzekeren hem dat alles onder controle is. Als we bij de hut komen is er, ondanks alles, toch nog tijd voor een groepsfoto.

Dan is het tijd om Valerie terug op te lappen. Daarvoor is nodig : 1 beschadigde duim, 1 koffielepeltje, 1 zwitsers zakmes met ijzerzaag, 1 gids met oog voor design, 1 verpleegster/inpakster. Of om het met de woorden van de eigenares van de duim te zeggen : U neme één berghut-koffielepel, neemt de maat van de duim, snijdt met een authentiek Zwitsers zakmes-voorzien-van-ijzerzaagje het overbodige uiteinde af, plooit de lepel naar de vorm van de duim en klaar is Kees!

Het resultaat van onze late terugkomst is ook dat we een extra nacht in de Vernagthütte doorbrengen. Deze keer niet in de doorgang voor een hele vloot Nederlanders, maar in de kelder naast de verwarmingsketel !

 Dag 5 : Guzlarspitze en Hochjochjochjoch

 Onze tocht van vandaag voert ons naar het Hochjoch Hospitz. Om die korte route een beetje langer, mooier en avontuurlijker te maken, gaan we over de Guslarspitze, 3128m hoog. We wandelen allemaal achter mekaar op een rotskam. Iedereen is een beetje stil, misschien door de voorbije gebeurtenissen, maar waarschijnlijk door het adembenemende uitzicht dat we hebben op de berg. Het kruis prijkt als een trotse trofee op de steile rotsen. Voor die rotspartij strekt zich een enorme sneeuwvlakte uit. Het donkere wolkendek maakt de aanblik van deze natuurpracht nog veel dramatischer.

Vooraleer we aan de klim over de sneeuw kunnen beginnen, moeten we eerst nog een stukje gletsjer over.

Tegen de tijd dat we aan het sneeuwgedeelte beginnen heeft het mooie uitzicht plaats gemaakt voor een dichte mist. Het kruis is nergens meer te bespeuren. Zwijgend werken we ons omhoog door de witte massa. Na een aantal keren zigzaggen, komen we boven aan de rotsgraat. Het weer wordt er niet beter op, en het begint nu ook te sneeuwen. We laten de rugzakken even achter en klimmen het laatste stukje naar het kruis. Onze eerste top is een feit ! Na de obligatoire groepsfoto dalen we terug af. Door de dichte mist is het niet gemakkelijk om het juiste pad te vinden, maar de ervaring van Pieter zorgt er toch voor dat we zonder kleerscheuren en op de juiste plaats de berg afdalen. Ondanks de neerslag, die stilaan in regen begint te veranderen, vind ik het een prachtige afdaling. Uiteindelijk komen we bij het pad dat naar het Hochjoch Hospitz leidt. Die ligt nog een stuk lager. In de vroege namiddag zijn we ter plaatse en kunnen we weer aanschuiven voor een dampend bord soep.

Als we het weerbericht horen, wordt het al snel duidelijk dat we ook de rest van onze tocht zullen moeten aanpassen. Naast de beklimming van de Kreuzspitze, die na het incident van gisteren al in het water gevallen was, moeten we nu ook de Saykogel schrappen, want de lange en zware tocht is niet haalbaar onder deze omstandigheden. In de plaats daarvan zullen we morgen langs het dal terugkeren naar Vent, om dan vervolgens naar de Martin Buschhütte te gaan. Pieter stelt voor om de gletsjertocht – gepland voor de laatste dag – een dag op te schuiven, en op de laatste dag de beklimming van de Similaun te doen. Dat stond wel niet op de planning, maar het zou een mooie compensatie zijn voor de afgelaste toppen. Daar is iedereen het mee eens.

Dag 6 : Even een ommetje maken

Zoals gezegd dalen we vandaag terug af naar Vent. Als we vertrekken begint het dadelijk te regenen. Het pad is heel gemakkelijk begaanbaar, en dus wordt er flink doorgestapt. Vooral Mireille heeft er wel zin in, want al gauw heeft ze een flinke voorsprong. Hoewel het hevig heeft geregend, houdt het toch op alvorens we Vent bereiken. Onze tussenstop is natuurlijk een onverwachte gelegenheid om wat overtollige bagage achter te laten. Na een smakelijke lunch (een bord soep, gevolgd door een blok kaas en een brood dat al enkele dagen de reis in de rugzak heeft meegemaakt), nemen we het pad dat naar de Martin-Buschhütte leidt. Het is eigenlijk meer een aardeweg, want de hut is ook met de jeep bereikbaar. We vertrekken onder een aarzelende zon, maar halverwege moeten we toch weer een Gore-Tex moment inlassen. Zo’n zeshonderd meter hoger geklommen bereiken we de Martin Busch-hütte.

Dag 7 : Sneeuw

De voorlaatste dag, en als alles naar wens verloopt de grote gletsjerdag. Eén blik uit het venster doet dat plan echter onmiddellijk in duigen vallen : Alles is bedekt onder een dik sneeuwtapijt, en het is nog steeds stevig aan het sneeuwen. We besluiten dan maar om langs het pad naar de Similaunhütte te gaan. Via het pad is al veel gezegd, want het pad is volledig ondergesneeuwd, en het zicht is beperkt. In volledige winteruitrusting beginnen we aan de tocht. Alles ziet volledig wit, en alleen enkele merktekens op ondergesneeuwde rotsen verraden dat we nog steeds op koers zitten. Hoe hoger we komen hoe meer de wind de kop opsteekt. Als de hut in zicht komt, kunnen we nog nauwelijks rechtop blijven staan. Vechtend tegen de onverbiddelijke wind, banen we ons een weg naar de spekgladde trap voor de ingang.

Dag 8 : Het topmoment…

Als we wakker worden, ziet de wereld er buiten al helemaal anders uit. De wind is nog waait nog wel hard , maar is  toch al een stuk minder krachtig dan gisteren. De stralende zon is maakt echter het grootste verschil. We zijn allemaal opgewonden door het vooruitzicht van de beklimming van de Similaun, een van de mooiste bergen uit de omgeving. We delen de hut enkel met een groep stevige Oostenrijkers, die ondanks hun luidruchtig gezang en bijbehorende dranken gisterenavond, er verbazend fris en monter bijlopen. Na het ontbijt en het inpakken van onze rugzak gaan we op weg. Kilian, onze plaatselijke gids, zal ons naar de top leiden. Na een eindje stappen over de ijzige rotsen komen we in de sneeuw terecht. De spekgladde rotsen waren geen sinecure met de volle rugzak en de strakke wind. Nu is het tijd om het touw boven te halen. Kilian zal het cordee leiden, en Pieter zal de rij sluiten.

Zwijgend klimmen we hoger en hoger. De weg is niet bepaald steil, en naast het in het oog houden van het touw, probeer ik zoveel mogelijk te genieten van het machtige schouwspel dat zich soms laat zien tussen de wolkenslierten. Hoe hoger we komen hoe harder het begint te waaien. Waaien is hier echt al een understatement. Als we aan de bergkam komen, zien we boven ons een glimp van het grote kruis op de top. Die top wordt gegeseld door opvliegende sneeuw en ijs. Zelf hebben we alle moeite om de sneeuw niet achterna te gaan over de rand de diepte in. Ons schrap zettend tegen de wind volgen we de kam naar boven richting top. Die is ondertussen terug in de wolken verdwenen. De koude wind maakt het moeilijk om te ademen. Als we op een iets vlakker stuk even halt houden om het prachtige Italiaanse landschap te bewonderen valt plotseling de wind volledig weg. De verandering is zo plots dat we bijna omver vallen. Het verschil is immens. Waar we daarnet nog moesten vechten voor iedere stap, hebben we nu plotseling de tijd te genieten van de zon, een foto te nemen of gauw iets te eten. En dat op zo’n kwartiertje van de top ! Het Kruis, dat we daarstraks nog in de verte de sneeuwstorm zagen trotseren staat nu te blinken in de zon. Het is er absoluut windstil. Als we er aankomen zijn we allemaal dolblij. Niet dat het zo zwaar was, maar het is gewoon zo een van die momenten waarop je intens kan genieten. Het stralende weer en het ongelooflijk adembenemende uitzicht. Naar het Noorden is er het Oostenrijkse Ötztal, met een voorproefje van wat ons straks te wachten staat. In de dalen is de verse sneeuw van vorige nacht duidelijk zichtbaar. In het Zuiden hebben we een oneindige blik op de Italiaanse Alpen. We nemen uitgebreid de tijd om te genieten, foto’s te nemen en onze rugzak in te duiken voor een hapje en een drankje. Na korte tijd komen ook onze zingende vrienden uit de berghut er aan. Ook zij hebben zonder problemen de top bereikt. Als we er allemaal terug klaar voor zijn beginnen we aan de afdaling. Ik zie er een beetje tegen op om de nu platgetreden en spekgladde passages langs de diepe afgrond van de bergkam nu af te dalen, maar tot mijn vreugde en verbazing dalen we af langs een andere weg. Geen rotsen en afgronden, maar ongerepte sneeuwhellingen, die weliswaar ook heel steil zijn maar een ongelooflijk schouwspel bieden. Ik geniet van iedere stap, en dat kan niet van iedereen gezegd worden, want blijkbaar is niet iedereen even zelfzeker op de steile helling. Langzaam maar zeker zakken we af. Rond het middaguur belanden we midden op de gletsjer, in een gebied met grote gletsjerspleten. Foto: Valérie VanmerrisOmdat er zoveel verse sneeuw ligt, zijn er al verschillende groepsleden in ondergesneeuwde spleten gezakt. Meestal uit zich dat in een ruk aan het touw, een gemompelde vloek of een luide lach. Kilian bakent een plek af aan een grote spleet voor onze lunchpauze. Dat laten we ons geen twee keer zeggen. Het brood en de kaas die we al een week meesleuren in onze rugzak smaakt alsof een het feestmaal is. Zwijgend genieten.

Plots begint Kilian een plekje sneeuwvrij te maken. Hij schroeft enkel schroeven in het vrijgekomen ijs, en begint het touw daaraan vast te maken. We zullen allemaal de kans krijgen om af te dalen in de gletsjerspleet. Twee per twee worden we aan het touw de koude diepte in gelaten. Ik heb al wel enige ervaring in het rappellen, maar toch word ik compleet verrast door de glibberigheid van de wand. Die is echt spiegelglad en biedt absoluut geen houvast. Het is gewoon een kwestie van je benen niet te gespreid te laten komen! Beneden gekomen beland ik in een andere wereld. Een koude, stille, en lichtjes blauwe wereld.  Ineens krijg ik een indruk van hoe immens groot de ijsmassa van zo'n gletsjer eigenlijk wel is. Ik sta hier meer dan 10 meter diep in de gletsjer, en dat lijkt maar zo'n klein stukje.

Als iedereen de kans heeft gehad om af te dalen, is het tijd geworden om onze weg verder te zetten. Het is immers al een stuk in de namiddag, en we moeten nog een heel stuk de gletsjer af, om dan vervolgens verder naar de Martin-Busch hutte te trekken, en vandaar de gemakkelijke maar fikse wandeling terug naar het dorp. Schuivend en waggelend bereikt het cordee het einde van de gletsjer. Hoewel ik de tijd van m’n leven beleef op sneeuw, is het toch fijn om weer vrij te kunnen rondlopen, zonder koord om je middel, en op (min of meer) vaste ondergrond. Tot ons aller verbazing gaat het pad nier verder omlaag, maar moeten we nog een niet onaardig stukje omhoogklauteren over de rotsen. Als we dat achter de rug hebben, gaat het echt alleen nog maar bergaf. Spoedig komt de hut in zicht. Dezelfde hut die we de vorige ochtend verlaten hebben onder een dik sneeuwtapijt ligt nu te baden in de zon. Het pad, dat toen quasi onzichtbaar was, wordt nu achteloos bewandeld door dagjestoeristen. Aan de hut maken we nog een korte pitstop om onze drinkflessen nog eens bij te vullen, en dan zetten we onze laatste wandeling in. Moe maar heel voldaan kijken we nog een laatste keer om naar de Similaun, die ligt te schitteren in de ondergaande zon.

Een perfect einde van een perfecte dag.